Wallen hadden eeuwenlang tot doel om grenzen aan te geven of wild en vee tegen te houden. Op verschillende plaatsen zijn deze cultuurhistorische relicten bewaard gebleven. Continue reading Wallen markeerden het landschap
Wildforstersgoederen in Barneveld
Middeleeuwse wildforsters waren ambtenaren van de graaf/hertog van Gelre waar weinig over bekend is. Zij hielden toezicht op de wildstand en inden een vergoeding voor het gebruik van de gronden van de graaf/hertog. In deze bijdrage een tipje van de sluier over de wildforsters van Boeschoten en Wedinchem. Continue reading Wildforstersgoederen in Barneveld
Herfst in Boeschoten
Het prachtige natuurgebied bij Garderen is een bezoek meer dan waard. Het is vooral genieten van de omgeving maar het is goed om te weten dat het bos en soms ook afzonderlijke bomen een bijzondere geschiedenis kennen. Continue reading Herfst in Boeschoten
ER WAS EENS…..
Publicaties
2017
De Veenendaalse Kei. Een zoektocht naar de oorsprong en het gebruik van een bijzondere zwerfsteen (gemeente Veenendaal). De Veenendaalse Kei low
2016
2015:
Torens, muren en kanonskogels. Op zoek naar het kasteel onder het park. Oud Wageningen 43-3, p. 3-4. Oud Wageningen 2015 september
Archeologische resten naast oude kaarten. Resten katholieke schuurkerk gevonden (2). Oud Wageningen 43-1, p. 18-20. Oud Wageningen 2015 maart
Een verborgen landschap in een oude beekloop. De Wijerd, maart 2015. http://www.sprengenbeken.nl/een-verborgen-landschap-in-een-oude-beekloop/ Harselaar Barneveld _ De Bekenstichting
Bouwvlakken, losse flodders of archeologische schatkamers? Archeobrief 19-1, p. 19-25.
P.A.C. Schut, D. Scharff & L.C. de Wit (eds.): Setting the Agenda: Giving New Meaning to the European Archaeological Heritage. EAC Occasional Paper No 10.
P.A.C. Schut, D. Scharff & L.C. de Wit (eds.): Amersfoort Agenda: Setting the Agenda for the future of archaeological management in Europe. RCE/EAC.
2014
Harselaar West-West: Duizenden jaren van bedrijvigheid. (gemeente Barneveld).
Regio Gelderse Vallei (Wageningen en Barneveld). In: M. Smit (red.) De Gelderse Archeologische Kroniek. Een oude traditie in ere hersteld. Bijdragen en mededelingen Gelre, p. 36-41.
Rijnwijk en de archeologische informatie. Oud Wageningen 42-3, p. 80-83.
Resten katholieke schuurkerk gevonden. Oud Wageningen 42-2. p. 47-49.
Boeren in de IJzertijd. Een zwervend bestaan. Oud Wageningen 42-1, p. 19-22.
Een vierkant bakje uit de IJzertijd (Geitenwaard, gemeente Rijnwaarden) Westerheem 2014-4, p. 179-182.
Walburgen und Mottes des 10. bis 13. Jahrhunderts in der Provinz Gelderland. In: Verortete Herrschaft. Königspfalzen. Adelsburgen und Herschaftsbildung in Niederlotharingen während des frühen und hohen Mittelalters. Schriften des Heresbach-Stiftung Kalkar, Band 16, p. 311-334.
V.M. van der Haas & P.A.C. Schut (eds.): The Valletta Convention: Twenty Years After – Benifits, Problems, Challenges. EAC Occasional Paper 9.
2013
De Barneveldse landweer teruggevonden? Oud Barneveld 103, 29-34. artikel landweer Barneveld
Kiezen zonder verliezen. Op weg naar een boerderijenverwachtingskaart. Monumenten 34-3, p. 12-14.
Boeren in de polder en Verdedigingswerken van de vest Nijkerk. In: Nijkerkse prentenatlas. Ter gelegenheid van 600 jaar stadsrechten 1413-2013, p. 9-10 en 45-46.
2012
Het mysterie van de Kootwijkse hunnebedden (2). Vitrivius 5-20, p. 7.
Archeologisch onderzoek bij de Oosterpoort. Oud Nijkerk 31-1, p. 3-10.
De elfde eeuwse versterking in Appel en het Nijkerkse landschap. Oud Nijkerk 31-3, p. 3-14.
P. Schut & E. van der Velde. Duurzaam behoud door educatie. Het Merovingisch grafveld in Garderen. Archeobrief 16-3, p. 2-7.
2011
Ongeschreven geschiedenis. Oud Barneveld 97, p. 44-52.
Het mysterie van de Kootwijkse hunnebedden. Vitrivius 4-16, p. 18-22.
2008
250 jaar archeologische monumenten(zorg) op het kroondomein. Vitrivius 1-3, p. 30-33.
2007
Frontinus: Een grote naam op het diploma van Elst. Vitrivius 1-1, p. 19.
Oudste huis van Wageningen gevonden?
Voorafgaand aan de bouw van het nieuwe stadhuis werden de grondwerkzaamheden in opdracht van de gemeente Wageningen archeologisch begeleid door RAAP. Tijdens het onderzoek zijn volgens de onderzoekers funderingen van een huis uit de vijftiende eeuw, mogelijk zelfs veertiende eeuw gevonden. De vraag is of dit correct is. Het grote formaat baksteen is namelijk ook gebruikt bij de bouw van het kasteel in 1526. Er wordt nog onderzocht of deze bakstenen afkomstig kunnen zijn van de Nijeborg of dat het nieuw stenen zijn. Het is in ieder geval een van de oudste huizen van Wageningen. Aan de zuidzijde werd een aanbouw aangetroffen. Beide gebouwen zijn te zien op een kaart van Nicolaas van Geelkercken uit 1654.
NB Inmiddels zijn twee bijzonder lezenswaardige artikelen verschenen in Oud Wageningen. Het vraagteken in de titel van deze blog bleek terecht. In deze bijdragen wordt eveneens uitgegaan van een zestiende eeuwse datering:
L. Keunen & B. Kernkamp 2017-1: Biografie van een huis. Geïntegreerd archeologisch en historisch-geografisch onderzoek. p. 12-15.
L. Keunen & B. Kernkamps 2017-2: Het Grote Huis revisited. p. 14-17.
Het kasteel van Wageningen
Tijdens rioolwerkzaamheden werden resten van het kasteel van Wageningen blootgelegd. Zij bleken onverwacht goed te zijn bewaard.
De geschiedenis van het riool
Begin dit jaar werd het riool in het Bowlespark in Wageningen vervangen. Het riool was bijna 100 jaar oud zoals wordt geïllustreerd door de foto van bijgaand putdeksel. Dankzij de oplettendheid van de wethouder Michiel Uitdehaag is deze in het trottoir teruggeplaatst. Het was niet het eerste riool in Wageningen. Langs het trottoir van het Bowlespark werd nog een voorganger gevonden. Deze dateert waarschijnlijk uit de jaren tachtig van de negentiende eeuw, toen de huidige villawijk werd gebouwd door J.S. Bowles. Overigens is de ‘onderaardse’ gang die jaren geleden onder Bassecour werd gevonden in werkelijkheid een riool uit de negentiende eeuw. Excuses dat ik met deze ‘onthulling’ het spannende verhaal van een onderaardse gang geweld aan doe. Een interessante vraag is of Wageningen in die periode al geheel voorzien was van een riool of alleen de rijkere wijken. In ieder geval was Bowles vooruitstrevend met het vervangen van de poeptonnen door een in deze tijd niet meer weg te denken voorziening.
Imposante muurresten
Dat in het Bowlespark resten van het zestiende eeuwse kasteel verwacht konden worden, was bekend. In de tachtiger jaren van de twintigste eeuw hadden amateur archeologen in het Torckpark immers resten van de noordelijke muur en de torens vrij gelegd. De resten hiervan zijn gerestaureerd en zichtbaar gemaakt voor de bezoekers van dit mooie historische park. Het was echter niet bekend hoe de toestand van de overige ondergrondse resten was en of deze nieuwe informatie kon opleveren.
Vanwege de archeologische verwachting heeft het archeologische bedrijf Synthegra in opdracht van de gemeente Wageningen de rioolwerkzaamheden begeleid. Weliswaar verwachtten we muurresten, maar we waren toch verrast dat de imposante muren (tot 2,5 meter dik) tot vlak onder de straatstenen bewaard waren gebleven. De klinkers van de parkeerplaats boven de toren bleken zelfs direct op de bakstenen van de toren te liggen. Alleen door de aanleg van het riool waren sommige delen weggebroken.
De oorsprong van het kasteel
Het kasteel werd door de hertog van Gelre in het begin van de zestiende eeuw gebouwd. Daarbij werd gebruik gemaakt van de stenen van kasteel Nijburg aan de oostzijde van Randwijk. Het moet een ingrijpende onderneming zijn geweest om het oude kasteel af te breken, de stenen af te bikken en vervolgens te vervoeren naar Wageningen. In ieder geval zijn alle muurresten gemaakt van deze grote 28 cm lange bakstenen. Overigens zouden in het midden van de zestiende eeuw nog eens 500.000 stenen zijn gebakken voor verbeteringen aan het kasteel.
De muurresten
Van het kasteel werden resten aangetroffen van de west- en oostmuur en van de twee gebouwen die hierboven te zien zijn: het brouwers- en het bussenhuis.
De beide 2,5 meter diep gefundeerde kasteelmuren werden kort na 1526 gebouwd waarbij de oostelijke muur de oudere stadsmuur verving. Overigens was de fundering ook ca. 2,5 meter dik! Opmerkelijk is dat de zuidelijke muur niet werd teruggevonden. De reden hiervan kan zijn dat hier de stadsmuur, die mogelijk minder diep was gefundeerd, niet werd vervangen.
Op de zuidoosthoek van het kasteel werden de resten van de zuidoostelijke toren gevonden die twee fasen kende. De oudste toren was voor 1526 kapot geschoten. Enkele grote stukken van stenen kanonskogels met een diameter van ca 40 cm getuigen hiervan. Het betreft een van de muurtorens die op regelmatige afstanden aan de stadsmuur waren toegevoegd. Verder naar het noorden werden mogelijk de resten gevonden van een tweede muurtoren. Na de verwoesting van de oudste toren werd, om de resten van de oude toren, een grotere toren gebouwd. Bij deze gelegenheid werd ook de oostelijke stadsmuur vervangen door de teruggevonden kasteelmuur.
Het kasteel werd uiteindelijk 1672 door de Franse troepen opgeblazen, getuige een groot deel van de bovenverdieping met gewelfaanzet die in de toren werd teruggevonden.
Ook van de gebouwen binnen de kasteelmuren – het brouwershuis en het bussenhuis – werden de muren teruggevonden. Van het brouwershuis werden verschillende muren teruggevonden waaronder de aanzet van een gewelf. Deze sloot vermoedelijk aan op de gewelfkelder naast het museum. Op de foto is te zien dat de muur in verschillende fasen is opgetrokken. Op de linker foto is een schuin weglopende muur te zien; het einde van een bouwfase waar men later mee verder is gegaan bijvoorbeeld na een winterstop.
Bij de bouw van het bussenhuis werd zuinig omgegaan met de stenen. Er werden rechthoekige spaarbogen in de fundering gemaakt waardoor men minder stenen nodig had. Opmerkelijk is dat deze gebouwen met 1 meter dikke muren in het midden van de zestiende eeuw nog van een rieten dak waren voorzien zoals uit de historische bronnen blijkt.
Afgedekt maar niet onzichtbaar
Inmiddels is de bestrating weer aangebracht. Daar waar de muurresten zijn gevonden is een afwijkende steensoort gebruikt waardoor de contouren van het kasteel herkenbaar blijven. Een fragment van de toren is teruggeplaatst in het park als herinnering van het oorspronkelijke gebouw. Binnenkort wordt ook een informatiepaneel geplaatst met beknopte informatie voor voorbijgangers.
Opgraving Barneveld – Harselaar zuid 5
De vondst van een zeldzame jachtpijl wijst op de aanwezigheid van een wildvorster en de graaf/hertog van Gelre.
De graaf van Gelre, Reinoud II, benoemde in 1326 een aantal vorsters langs de randen van de Veluwe. Brant en Evert van Wedinchem hoorden bij deze beambten. Waarschijnlijk werd het ambt overigens opnieuw bevestigd en bestond het al eerder.
Bij aanvang van het onderzoek werd rekening gehouden met de mogelijkheid dat resten van het wildvorsters goed gevonden zouden worden. Er zijn vier opeenvolgende middeleeuwse erven aangetroffen waaruit geconcludeerd kan worden dat hier al eeuwen een familie woonde. Mogelijk namen zij al langer een bijzondere positie in. Zij bouwden in de tiende eeuw in ieder geval een van de eerste boerderijen. Grote delen van de Geldere Vallei waren vanaf de Romeinse tijd verlaten. De bewoners van een in eerste instantie kleine boerderij verkregen in de loop van de tijd een bijzondere positie. Maar hoe bewijs je dat? Was het erf misschien van een bijzondere aard of zijn er vondsten die een aanwijzing kunnen geven? We zijn sterk afhankelijk van wat we in de bodem aantreffen.
Eerder werd al opgemerkt dat er iets bijzonders met het erf aan de hand is, maar verder onderzoek moet aantonen hoe dit precies moet worden geduid. Natuurlijk moet je ook een beetje geluk hebben. Twee weken geleden vonden we een belangrijk stukje van de puzzel. Een ongeveer 8 cm lange pijlpunt. Dergelijke zeldzame grote pijlpunten werden gebruikt als jachtpijlen bij de jacht op herten en zwijnen en worden rond de veertiende eeuw gedateerd. Alleen de graaf van Gelre had het recht om op groot wild te jagen. Een jachtpijl is daarom een belangrijke aanwijzing die de verbinding legt tussen de wildvorster van Wedichem, die behulpzaam moest zijn bij de jacht, en de graaf van Gelre. Op onderstaand schilderij is een dergelijke jacht afgebeeld, waarbij de linker jager een vergelijkbare pijl richt op een zwijn. Jammer genoeg weet ik niet van wanneer het schilderij is. Ik houd mij aanbevolen voor verdere informatie over dit schilderij.
Opgraving Barneveld – Harselaar Zuid, Open dag 4
Afgelopen zaterdag werd de opgraving druk bezocht. De bezoekers werden onthaald door een middeleeuws gezelschap van Werkplaats Oddenecht en kregen daarbij uitleg over de kleding en rol van monniken, ministerialen, knapen en lijfeigenen uit de tijd van de gevonden boerderijen. Verderop werden vondsten getoond, konden kinderen enthousiast zelf opgravingen verrichten, werd uitleg gegeven over het hoe en waarom van een opgraving en nog veel meer. De komende weken wordt de opgraving afgerond. Dan begint de periode van analyse waarbij veel specialisten betrokken zijn.
De scherven moeten worden onderzocht, van de botten wordt bepaald van welke dieren deze afkomstig zijn, stuifmeelkorrels, zaden en granen worden onderzocht, hout gedateerd en de ‘vlekjes’ in het zand verder bekeken. Wanneer over ongeveer 2 jaar al deze onderzoeken klaar zijn hebben we een prachtig beeld van de geschiedenis van dit gebied. We begrijpen dan beter wanneer men hier kon wonen en hoe men leefde. Hopelijk zullen we dan ook weten of de wildvorster Brant van Wedichem hier zijn roots had.
Opgraving Barneveld – Harselaar Zuid 3
Net binnen de blauwe zone ligt een mogelijke palisade terwijl aan de randen van het rode vlak vermoedelijk een gebouw herkenbaar is.
Zaterdag 12 september (Open Monumentendag) wordt een open dag georganiseerd van 11.00 tot 15.00 uur. Een bijzondere mogelijkheid om kennis te maken met de opgraving en zeldzame resten
Locatie aan de Wencopperweg 52 achter ‘t Hoefslag in Barneveld.
In 1326 stelde de graaf van Gelre Evert en Brant van Wedichem aan als (wild)vorsters op Groot en Klein Wedichem. Zij waren verantwoordelijk voor het innen van vergoedingen voor het gebruik van het bezit van de graaf en werkten als een soort wildbeheerder. In Gelderland waren een twaalftal van deze vorsters aangesteld, maar we weten er weinig van. In Barneveld worden voor het eerst in ons land de archeologische resten van een dergelijk wildvorstersgoed in opdracht van de gemeente Barneveld door Archol onderzocht.
We hadden al resten van boerderijen gevonden uit de elfde tot dertiende eeuw die bewijzen dat hier voor het eerst sinds de ijzertijd weer mensen woonden. De vraag is of een van hen de eerste grafelijk ambtenaar werd of dat iemand van buiten dit ambt ging bekleden en hier als eerste een onderkomen bouwde. Dit laatste lijkt niet het geval te zijn.
We wisten ook niet of hij in een eenvoudige boerderij woonde of dat misschien sprake was van een versterkt gebouw. Dit laatste lijkt inderdaad het geval te zijn. Er is mogelijk een zware cirkelvormige palissade (binnen het blauwe raster zijn de zware paalkuilen van de palissade te zien) en greppel gevonden met aan de rand een houten gebouw (net buiten het rode vlak zijn de bijbehorende paalkuilen zichtbaar). De komende weken moet blijken of het inderdaad een palissade is of misschien een aantal overlappende gebouwen. We weten nog niet hoe oud deze precies is, maar waarschijnlijk uit de veertiende eeuw. Woonde hier de wildvorster die zich enigszins moest kunnen beschermen tegen diegene bij wie hij geld moest innen of tegen stropers? De opgraving biedt een unieke kans om meer over deze grafelijke beambten, hun achtergronden en hun woonstede te weten te komen.
Een schedel met de ruggenwervels is duidelijk herkenbaar.
Op de zandgronden worden meestal geen botresten gevonden. Deze zijn veelal volledig vergaan. Dit geldt ook voor de dierengraven die eerder genoemd zijn. Hier werden alleen nog de tandkapsels aangetroffen. Nader onderzoek moet uitwijzen of het paarden of koeien waren die hier werden begraven. Afgelopen week werden opnieuw enkele kuilen gevonden met daarin het skelet van een varken en enkele runderen. De bijna vergane botten waren nog goed herkenbaar en zijn door een archeozöoloog (iemand gespecialiseerd in dierenbotten) in het veld onderzocht. Van een van de volwassen runderen kon worden vastgesteld dat deze een schofthoogte had van 100 – 110 cm. Een duidelijk ander formaat dan de hedendaagse koeien.